Uit de krant:
Meerderheid van de Polen verlaat Nederland na verloop van tijd Van de Polen die sinds 2000 in Nederland zijn komen werken, is inmiddels bijna 60 procent weer vertrokken uit Nederland. Ongeveer 90 procent van de Polen die Nederland verlieten, keerde uiteindelijk terug naar hun geboorteland. |
1 |
Lech is een achttienjarige jongen uit Polen. Hij denkt erover om in Nederland te gaan werken. Het feit dat Polen lid is van de Europese Unie (EU) maakt het voor Lech makkelijker in Nederland te gaan werken. |
informatiebron 1: Aantal Poolse immigranten
Uit onderzoek is gebleken dat van alle Polen die in deze periode naar Nederland kwamen er eind 2010 nog 40% werkzaam was in Nederland. bron: CBS |
Gebruik informatiebron 1.
2 |
Lech hoort dat sommige Nederlanders bang zijn dat de Polen hun banen inpikken. Volgens Lech is het aandeel Poolse werknemers in Nederland echter maar heel klein. Eind 2010 waren er in Nederland 8.644.000 werkzame personen. |
3 |
Lech heeft zich goed laten informeren en heeft besloten om in Nederland te gaan werken. Hij gaat dus zijn geld verdienen in Nederland. Hij wil het meeste geld uitgeven in Polen. Hij denkt dat de koopkracht van zijn inkomen in Polen groter is dan in Nederland. |
4 |
Een Nederlandse werknemer zou de baan van Lech ook kunnen krijgen. |
5 |
Door de vorming van de EU is de concurrentie op de arbeidsmarkt toegenomen. Dat kan nadelig zijn voor Nederland. Er zijn ook economen die beweren dat het juist voordelig is voor de Nederlandse werkgelegenheid als Poolse werknemers in Nederland komen werken.
Zet de tussenstappen in een zodanige volgorde dat de gedachtegang van deze economen juist wordt weergegeven.
|
6 |
Er is veel discussie over de komst van Polen. Sommige economen zeggen dat de werkgelegenheid voor de Nederlandse werknemers verbetert, anderen denken van niet. |
1 |
Binnen de EU geldt een vrij verkeer van personen. |
2 |
40% × 73.665 = 29.466 29.466 / 8.644.000 × 100% = 0,34% |
3 |
In Polen zijn de prijzen van veel producten lager dan in Nederland. (Lech kan dus voor hetzelfde geld meer kopen.) |
4 |
De vraag naar producten zal in Nederland verminderen, waardoor de productie zal dalen. (Er zullen dus minder arbeidskrachten worden gevraagd.) |
5 |
B |
6 |
voorbeelden van een juist argument:
|