Uit een rapport van de wereldbank
In de wereld van vandaag is er sprake van een voedselparadox. De voedselparadox houdt in dat er voldoende voedsel in de wereld is om iedereen te voeden, terwijl een groot deel van de wereldbevolking toch honger lijdt. In 2014 leven nog altijd meer dan 800 miljoen mensen onder de armoedegrens en hun voedselvoorziening is onzeker. |
1 |
De mensen die onder de armoedegrens leven, wonen voornamelijk in de landen die economisch onderontwikkeld zijn. |
2 |
De Wereldbank stelt de armoedegrens op een inkomen van $ 1,25 per dag per persoon. Deze grens is voor iedereen hetzelfde. |
3 |
De Wereldbank gaat ervan uit dat de vraag naar voedsel de komende twintig jaar sterk zal stijgen. Dit komt onder andere door de groeiende wereldbevolking. |
In een rapport van 2011 gaat de Wereldbank ervan uit dat in de periode van 2000 tot 2030 de vraag naar voedsel wereldwijd zal toenemen met 50% voor granen en 85% voor vlees. De prijzen voor voedsel zullen stijgen, aldus de Wereldbank. De Wereldbank adviseert te investeren in biotechnologie om aan de toekomstige vraag naar voedsel te voldoen.
4 |
Zal de armoede door stijging van de voedselprijzen afnemen of toenemen? |
5 |
Nog los van de ontwikkelingen van voedselvoorraden en voedselprijzen is de verdeling van de hoeveelheid voedsel van groot belang. Er is wereldwijd voldoende voeding voor iedereen, maar toch zijn er veel mensen die in armoede leven en honger lijden.
|
Als al het voedsel in de wereld eerlijk verdeeld zou worden, zou iedereen in de wereld genoeg te eten hebben. Volgens globale richtlijnen van het Voedingscentrum Nederland heeft een vrouw per dag gemiddeld 2.000 kilocalorieën (kcal) nodig. Voor de man is dat gemiddeld 2.500 kcal per dag.
informatiebron 1: energieconsumptie per inwoner per dag |
Gebruik informatiebron 1.
6 |
Hoeveel kcal consumeert een inwoner van de Verenigde Staten gemiddeld per dag in verhouding tot een inwoner van Eritrea?
|
1 |
Voorbeelden van een goed antwoord zijn:
|
2 |
Nee, de koopkracht van $ 1,25 is in elk land anders omdat de prijzen overal verschillen. |
3 |
Voorbeelden van een goed antwoord zijn:
|
4 | toenemen
Voorbeelden van een goed antwoord zijn:
afnemen |
5 |
B |
6 |
C |