Elk jaar op de derde dinsdag van september is het Prinsjesdag. Een belangrijke dag, waarop de plannen van het kabinet gepresenteerd worden.
1 |
Maak de zinnen kloppend door de juiste woorden te kiezen. Op Prinsjesdag presenteert de minister van … (1) … (economische zaken/financiën) de … (2) … (miljoenennota/troonrede). Dit is een samenvatting van de … (3) … (rijksbegroting/rijksinkomsten). |
Prinsjesdag 2011 was bepaald geen feestelijke dag, maar meer een dag met donkere wolken aan de lucht. Het economisch klimaat zat niet mee.
Net als veel landen had Nederland te maken met een economische crisis.
De wereldeconomie zakte in en de schuldencrisis in de eurolanden maakte het er niet makkelijker op voor Nederland. Bovendien werd Nederland geacht zich te houden aan de financiële afspraken van de EMU:
- Landen mogen maximaal een begrotingstekort van 3% van het bruto binnenlands product (bbp) hebben.
- Landen mogen een maximale overheidsschuld van 60% van het bruto binnenlands product hebben.
2 |
Voldeed Nederland in 2012 aan beide financiële afspraken? De volgende gegevens van Nederland zijn bekend over 2012:
⇒ Geef per afspraak aan of Nederland hieraan voldeed. Geef per afspraak ook de berekening in een decimaal. |
3 |
Het kabinet wilde 18 miljard bezuinigen in de periode 2012 – 2015. Hieronder staan drie tussenstappen:
Zet de verschijnselen in een zodanige volgorde dat een logische gedachtegang ontstaat.
|
4 |
Andere economen kunnen zich meer vinden in het beleid van het kabinet. Hieronder staan drie tussenstappen:
Zet de verschijnselen in een zodanige volgorde dat een logische gedachtegang ontstaat.
|
5 |
Weer andere economen beweren dat stimuleringsmaatregelen door de overheid weinig zin hebben. Zij beweren dat de economische situatie in Duitsland voor ons veel belangrijker is. |
6 |
Over wat verstandig is in tijden van crisis zijn economen het lang niet altijd eens. Zo gaan veel economen ervan uit dat als de overheid de economie stimuleert, de consumenten meer gaan besteden, omdat hun inkomens stijgen. Het is echter maar de vraag hoe consumenten reageren op een hoger inkomen in tijden van een crisis. |
1 |
(1) = financiën Opmerking: je krijgt alleen het scorepunt wanneer alle drie antwoorden juiste zijn gekozen. |
2 |
Ja; €17,8 miljard / € 614 miljard × 100% = 2,9% Nee; € 402 miljard / € 614 miljard × 100% = 65,5% |
3 |
B |
4 |
E |
5 |
Duitsland is de belangrijkste handelspartner van Nederland. Als de economische situatie in Duitsland goed is, zal de vraag naar Nederlandse producten er groot zijn. |
6 |
Consumenten kunnen er (vooral in tijden van crisis) ook voor kiezen méér te gaan sparen of hun schulden af te lossen. Ze zullen dan niet méér gaan besteden. |