Vraag 1

a

Harm is eigenaar van de viskraam De Zoute Kibbeling.
Hij heeft een aanhangwagen gekocht voor € 25.000 die hij 5 jaar wil gebruiken. Bij inruil denkt hij nog € 4.500 terug te krijgen.

⇒ Bereken de jaarlijkse afschrijving van de aanhangwagen.

b

Harm heeft veel last van concurrentie. Daarom wil hij de wagen tóch een jaar eerder vervangen.
Na 4 jaar zal de aanhangwagen waarschijnlijk een inruilwaarde van € 7.000 hebben.

⇒ Bereken de jaarlijkse afschrijving als Harm de wagen in 4 jaar tijd wil afschrijven.

c

Uiteindelijk ruilt Harm de wagen niet na 4 jaar, maar al na 3 jaar in.
Hij krijgt € 8.900 terug bij inruil.

⇒ Hoeveel heeft Harm nu te weinig afgeschreven?

Vraag 2

a

Restaurant Het Gulden Bord koopt een nieuwe keuken. Kosten: € 18.000
De keuken wordt afgeschreven over een periode van 12 jaar. De restwaarde van de keuken wordt dan geschat op 12,5% van de aanschafprijs.

⇒ Bereken de maandelijkse afschrijving van de keuken. Afronden op hele euro’s.

b

Alex begint een eigen bedrijfje. Hij gaat websites bouwen voor klanten.
Daarvoor koop hij dure computerapparatuur. Hij schrijft de apparatuur af in 3 jaar. Elke maand komt dat neer op € 200.
Alex rekent erop dat de apparatuur over 3 jaar nog een restwaarde heeft van € 800.

⇒ Wat was de aanschafprijs van de computerapparatuur?

c

Een transportbedrijf koopt een nieuwe vrachtauto voor € 75.000.
De vrachtauto wordt in 8 jaar afgeschreven. De jaarlijkse afschrijving bedraagt € 7.850

⇒ Bereken de inruilwaarde van de vrachtwagen na 8 jaar.

d

⇒ Hoeveel is de vrachtwagen nog waard na 3 jaar?
⇒ En na 5 jaar?

Vraag 1

a

Aanschafwaarde = € 25.000
Inruilwaarde = € 4.500

De kosten zijn dus in totaal: € 20.500
Die verdeeld moeten worden over  5 jaar.

Dat betekent een afschrijving van € 4.100 per jaar.

Of in formule:

= € 4.100

b

Aanschafwaarde = €25.000
Restwaarde = € 7.000

De totale kosten zijn in totaal: € 18.000
Die over 4 jaar verdeeld moeten worden.

Dat betekent een afschrijving van € 4.500 per jaar.

c

Aanschafwaarde was € 25.000
Restwaarde was € 8.900

Dus de totale kosten waren € 16.100

In totaal is er 3 × € 4.500 = € 13.500 afgeschreven

Er is dus € 2.600 te weinig afgeschreven.

Vraag 2

a

Aanschafwaarde = € 18.000
Restwaarde = € 2.160 (12 % van 18.000)

De totale kosten zijn dus: € 15.840
Die verdeeld moeten worden over 144 maanden

Dat betekent een afschrijving van € 110 per maand.

b

In 3 jaar schrijft hij in totaal af: 3 × 12 × 200 = € 7.200
De restwaarde is nog € 800

Blijkbaar kostte de apparatuur € 8.000 (7.200+800)

c

De aanschafwaarde was € 75.000
In totaal wordt er afgeschreven: 8 × 7.850 = € 62.800
De rest verwacht het bedrijf dus als inruilwaarde terug te krijgen.

De inruilwaarde is dus € 12.200

d

Nieuw is de vrachtwagen € 75.000 waard.

Na 3 jaar is er (3 × 7850) € 23.550 afgeschreven.
De (boek)waarde is daarna € 51.450 (75.000-23.550)

Na 5 jaar is er (5 × 7850) € 39.250 afgeschreven.
De (boek)waarde is daarna nog € 37.750 (75.000-39.250)