Hoeveel verdient Ali meer dan Jasmin?
Hoeveel verdient een Nederlander minder dan een Amerikaan?

Dit soort vragen kom je veel tegen.

Je kunt dan kiezen welke formule je gebruikt.
Als je goed oplet, zie je dat het eigenlijk dezelfde formule is:

procentuele verandering

Vraag 1

a

Bij de veiling van een schilderij van Rembrandt biedt een Nederlands museum een bedrag van € 46,5 mln.
Een sjeik uit Dubai biedt echter het hoogste bedrag. Hij biedt € 65 mln.

⇒ Hoeveel procent biedt de sjeik méér dan het Nederlandse museum voor het schilderij? Afronden op één decimaal.
b

Hassan wil een nieuwe telefoon kopen. Hij weet dat deze telefoon € 598 kost op bol.com
Na lang zoeken vindt hij een website waar dezelfde telefoon goedkoper is. Op mijnmobieltje.nl kost de telefoon slechts € 479

⇒ Hoeveel procent goedkoper is de telefoon op mijnmobieltje.nl? Afronden op één decimaal.
c

⇒ Hoeveel procent duurder is de telefoon op bol.com? Afronden op één decimaal.
d

Een klas organiseert een inzamelingsactie voor een grote ramp.
Maaike haalt € 189,15 op. Dat is een flink bedrag. Maar Els haalt het meeste op van iedereen. Zij haalt € 312,30 op.

⇒ Hoeveel procent heeft Els méér opgehaald dan Maaike? Afronden op één decimaal.
e

Op haar eerste rapport heeft Fleur een 5,8 voor economie.
Ze baalt hier behoorlijk van. In het tweede blok gaat ze extra haar best doen voor economie.
En dat werkt. Op het tweede rapport staat ze al een 6,6 voor economie.

⇒ Met hoeveel procent heeft Fleur haar cijfer verbeterd? Afronden op één decimaal.

Vraag 2

a

Volgens de cao voor de detailhandel krijgt iemand van 16 jaar € 4,50 per uur voor werk in de avonduren.
Het normale uurloon is € 3,60

⇒ Hoeveel procent verdien een 16-jarige ’s avonds meer dan overdag? Afronden op één decimaal.
b

Jongeren van 15 jaar krijgen nu gemiddeld € 23 zakgeld per maand. Een jaar geleden was dat nog gemiddeld € 19.

⇒ Met hoeveel procent is het gemiddelde zakgeld gestegen? Afronden op één decimaal.
c

Iemand met een modaal inkomen verdient in Nederland € 2.152 (netto) per maand.
Iemand met een bijstandsuitkering moet rondkomen van ongeveer € 983 per maand.

⇒ Bereken hoeveel procent iemand met een bijstandsuitkering minder verdient dan iemand met een modaal inkomen. Afronden in één decimaal.
d

⇒ Bereken hoeveel procent iemand met een modaal inkomen méér verdient dan iemand met een bijstandsuitkering. Afronden in één decimaal.
e

In Nederland groeit de economie met 3,2%
In België groeit de economie met 1,75%

⇒ Bereken hoeveel procent de Nederlandse economie méér groeide dan de Belgische economie. Afronden in twee decimalen.

Vraag 1

a

De sjeik biedt € 18,5 mln méér dan het Nederlandse museum.
€ 18,5 mln. van € 46,5 mln. = 39,8%

De sjeik biedt 39,8% meer dan het museum.
b

Op mijnmobieltje is de telefoon € 119 goedkoper dan op bol.com.
€ 119 van € 598 = 19,9%

De telefoon is op mijnmobieltje 19,9% goedkoper dan op bol.com.
c

Op bol.com is de telefoon € 119 duurder dan op mijnmobieltje.
€ 119 van € 479 = 24,8%

De telefoon is op bol.com 24,8% duurder dan op mijnmobieltje.
d

Els haalt € 123,15 méér op dan Maaike.
€ 123,15 van € 189,15 = 65,1%

Els heeft 65,1% meer geld opgehaald dan Maaike.
e

Fleur heeft haar cijfer met 0,8 punt opgehaald.
0,8 van 5,8 = 13,8%

Fleur heeft haar cijfer met 13,8% opgehaald.

Vraag 2

a

Een 16-jarige verdient in de avonduren € 0,90 meer dan normaal.
€ 0,90 van € 3,60 = 25%

In de avond verdient een 16-jarige 25% meer dan normaal.
b

Het zakgeld is met € 4 gestegen ten opzichte van een jaar geleden.
€ 4 van € 19 = 21,1%

Het zakgeld is gemiddeld met 21,1% gestegen in een jaar.
c

Iemand met een bijstandsuitkering verdient € 1.169 minder dan iemand met een modaal inkomen.
€ 1.169 van € 2.152 = 54,3%

Iemand met een bijstandsuitkering verdient 54,3% minder dan iemand met een modaal inkomen.
d

Iemand met een modaal inkomen verdient € 1.169 meer dan iemand met een bijstandsuitkering.
€ 1.169 van € 983 = 118,9%

Iemand met een modaal inkomen verdient 118,9% meer dan iemand met een bijstandsuitkering.
e

EXTRA LASTIG:
Het maakt niet uit of er euro’s staan op procenten. Je rekent op precies dezelfde manier:

De Nederlandse economie groei 1,45 meer dan de Belgische.
1,45 van 1,75 = 82,9%

De Nederlandse economie groeit 82,9% meer dan de Belgische economie.