uit: OneWorld nr. 4 mei 2012

In Nederland zijn veel liefdadigheidsorganisaties bezig met het verzamelen van gebruikte kleding. Het lijkt zo mooi. Dat oude T-shirt gooi je in de kledingcontainer. Jij hebt weer ruimte op de plank. Iemand in Afrika is blij met jouw shirt. Echter, van alle kleding die liefdadigheidsorganisaties in Nederland inzamelen, wordt maar twee procent weggegeven in arme landen.

informatiebron 1

Een van de grootste non-profitinzamelaars is Humana. Van de kleding die Humana inzamelt, wordt het grootste gedeelte verkocht aan nationale en internationale textiel- en sorteerbedrijven. Deze bedrijven hergebruiken de kleding via tweedehandskledingwinkels of gebruiken het materiaal als grondstof voor andere producten. De opbrengst van de verkochte kleding van Humana komt ten goede aan duurzame projecten in Afrika. De kleding die geschikt is voor Afrika wordt verscheept naar Angola, Zambia en Malawi. De plaatselijke ontwikkelingsorganisaties verkopen de kleding via hun eigen winkels.

bron: kici.nl

Gebruik informatiebron 1.

1

Veel ingeleverde kleding wordt door Humana niet daadwerkelijk verscheept naar Afrika, maar wordt al in Nederland verkocht aan commerciële organisaties.
⇒ Geef een argument waarom de kleding in Nederland verkocht wordt aan commerciële handelaren en niet wordt uitgedeeld in Afrika.

2

Jeanny van de Broeck gooit haar gebruikte kleding altijd netjes in een daarvoor bestemde container. Haar vriendin Claire vindt dat de export van gebruikte kleding ook negatieve gevolgen kan hebben voor de werkgelegenheid in de textielindustrie in de ontwikkelingslanden.
Hieronder staan drie economische verschijnselen.

  1. minder verkoop door textielindustrie in ontwikkelingslanden
  2. aanbod van kleding in ontwikkelingslanden neemt toe
  3. lagere productie door textielindustrie in ontwikkelingslanden

Zet de verschijnselen in een zodanige volgorde dat een logische gedachtegang ontstaat.

  1. export gebruikte kleding → 1 → 2 → 3 → lagere werkgelegenheid
  2. export gebruikte kleding → 1 → 3 → 2 → lagere werkgelegenheid
  3. export gebruikte kleding → 2 → 1 → 3 → lagere werkgelegenheid
  4. export gebruikte kleding → 2 → 3 → 1 → lagere werkgelegenheid
  5. export gebruikte kleding → 3 → 1 → 2 → lagere werkgelegenheid
  6. export gebruikte kleding → 3 → 2 → 1 → lagere werkgelegenheid
3

Veel organisaties delen geen gebruikte kleding uit Europa meer direct uit aan de bevolking in Afrika. De kleding wordt nu overgedragen aan plaatselijke organisaties in Afrika die de textiel op de plaatselijke markt verkopen.
⇒ Geef een voordeel en een nadeel van deze nieuwe werkwijze voor de bevolking in Afrika.

Gebruik informatiebron 1.

4

Maak in de onderstaande zin de juiste keuze en vul de zin aan.
De hulp die Humana geeft is … (kies noodhulp of structurele hulp), want …

Volgens het schema in informatiebron 2 verdwijnt het overgrote deel van de afgedankte kleding nog in de prullenbak. Hier ligt een grote kans voor de non-profit-inzamelingsorganisaties. Het kan een fors hogere opbrengst betekenen voor de goede doelen. De non-profit-inzamelingsorganisaties zijn namelijk verplicht per ingezamelde kilo 12 cent over te maken naar goede doelen.

informatiebron 2: enkeltje Ghana of retourtje kringloop

Kleding als afval 2014

Gebruik informatiebron 2.

5

Bereken in hele euro’s hoeveel de goede doelen méér zouden kunnen ontvangen. Ga ervan uit dat niets meer de prullenbak in gaat en dat de verhouding commercieel / non-profit dezelfde blijft.
Schrijf je berekening op.

6

Een bedreiging voor de opbrengst van de organisaties is het feit dat de hoeveelheid ingeleverde tweedehandskleding welvaartsgevoelig is. “We hebben last van de crisis in Europa,” merkt Jeanny op.
⇒ Geef een argument voor de opmerking van Jeanny.

Gebruik informatiebron 2.

7

Bijkomend probleem volgens Jeanny is dat liefdadigheidsorganisaties die kleding inzamelen moeten concurreren met commerciële handelaren.
Gemeenten vragen steeds vaker een inzamelvergoeding aan de organisaties. De organisatie die het meeste geld aan de gemeente betaalt, mag de kledingbakken plaatsen.
Volgens Jeanny is dit een kwalijke zaak. “Kleding, of de opbrengst daarvan, komt vaak niet terecht op de plek waar burgers denken dat deze terecht komt!”
⇒ Geef een argument voor de mening van Jeanny.

1

Voorbeelden van een goed antwoord zijn:

  • Het is makkelijker/goedkoper om het verdiende geld naar Afrika over te maken dan alle kleding naar Afrika te transporteren.
  • Met geld kunnen ook andere zaken gerealiseerd worden dan alleen kleding verschaffen.
2

C

3

Voorbeelden van een goed VOORDEEL zijn:

  • Hierdoor ontstaan nieuwe banen en dus meer werkgelegenheid.
  • De opbrengsten kunnen geïnvesteerd worden in de lokale omgeving.

Voorbeelden van een goed NADEEL zijn:

  • De allerarmsten zijn niet in staat de kleding aan te schaffen. (De rest van de bevolking moet meer betalen.)
  • De opbrengst komt bij een kleine groep terecht.
4

structurele hulp

voorbeeld van een juiste aanvulling:
met de opbrengst van kledingverkoop worden diverse projecten gefinancierd, waarvan de effecten op lange termijn zichtbaar worden.

Opmerking: alleen als na ‘structurele hulp’ een juiste verklaring staat, krijg je het scorepunt.

5

125 miljoen kilo × 61% = 76,25 miljoen kilo

Dit is 76.250.000 kilo × € 0,12 = € 9.150.000

6

Door de crisis dragen mensen hun kleding langer. Er wordt minder weggegooid.

7

Mensen gaan ervan uit dat ze het goede doel steunen met de kleding. Nu blijkt vaak dat de kleding (of de opbrengst daarvan) naar commerciële bedrijven gaat.