Voor het vijfde achtereenvolgende jaar meer dan 100.000 starters

Het aantal startende ondernemers groeit al enkele jaren stevig en ligt sinds 2008 boven de 100.000 per jaar. Voor het eerst sinds 2009 daalde het aantal in 2012 met 1 procent. Met name de zzp’ers (zelfstandige zonder personeel) hebben het aantal starters enorm beïnvloed.

1

Mede door de economische crisis en de bezuinigingen die de regering doorvoert, is er op de arbeidsmarkt sprake van relatief veel aanbod van arbeid.
Wie zijn de aanbieders van arbeid?

  1. bedrijven
  2. bedrijven en overheid
  3. werkzoekenden
  4. werkzoekenden en werkenden

informatiebron 1: cijfers Kamer van Koophandel over 2013

Starters 113.823
Bedrijfsbeëindigingen 136.640

Gebruik informatiebron 1.

2

Elk jaar beginnen er heel veel mensen een eigen bedrijf. Er stoppen echter ook heel veel mensen met hun bedrijf.
⇒ Bereken hoeveel bedrijven er eind 2013 meer of minder waren dan het jaar ervoor.
Schrijf je berekening op en geef aan of het er meer of minder zijn.

3

Het blijkt dat de meeste bedrijfjes die opgericht worden zich in de dienstensector bevinden.
⇒ Vul in onderstaande zin de juiste woorden in. Kies in beide gevallen tussen ‘lager’ en ‘hoger’.
Doe het zo:

Noteer de getallen (1) en (2) op je antwoordblad.
In de dienstensector zijn de investeringen …(1)… dan in de landbouwsector. Daardoor is het financieel risico in de dienstensector …(2)… dan in de landbouwsector.

Bob zat op het mbo. Na zijn studie is hij voor zichzelf begonnen met een klussenbedrijf. Hij koopt een tweedehands bus en gereedschap.

herexamen2015_busje
Te koop: vaste prijs € 16.000

informatiebron 2: financiële gegevens klussenbedrijf Bob in het eerste jaar

Omschrijving Omzet Kosten
Uitgevoerde opdrachten € 42.328  
Bus   € 4.000
Gereedschap   € 3.500
Marketing   € 2.500
Materiaal   € 3.000

Gebruik informatiebron 2.

4

Bob heeft bovenstaand busje gekocht voor de vaste prijs. In het overzicht van omzet en kosten zie je een lager bedrag staan.
⇒ Verklaar waarom het busje niet voor de aanschafprijs in het overzicht staat.

Gebruik informatiebron 2.

5

Bereken in één decimaal de nettowinst in procenten van de omzet.
Schrijf je berekening op.

6

Bob vindt zijn nettowinst te laag. Hij wil iemand in dienst nemen om zo extra omzet te behalen. Frank, een vriend van Bob, vindt dat niet zo’n goed idee. ”Het is mogelijk dat, ondanks de extra omzet, daardoor de nettowinst toch lager wordt”, zegt Frank.
⇒ Leg uit dat door het aantrekken van personeel de nettowinst kan dalen.

1

D

2

113.823 – 136.640 = -22.817

of

136.640 – 113.823 = 22.817 → Dit zijn 22.817 bedrijven minder dan het jaar ervoor.

3

(1) = lager
(2) = lager

4

Voorbeelden van een goed antwoord zijn:

  • De bus gaat meerdere jaren mee.
  • De kosten van de bus (afschrijvingen) worden over meerdere jaren verspreid.
5

€ 42.328 – € 4.000 – € 3.500 – € 2.500 – € 3.000 = € 29.328

procenten van

in procenten van de omzet: (€ 29.328 / € 42.328) × 100% = 69,3%

6

De extra kosten van het aantrekken van personeel kunnen hoger zijn dan de extra omzet.