Fred Langen is 55 jaar en eigenaar van een groente- en fruitwinkel.
’s Ochtends staat Fred al om 4.00 uur op om op tijd bij de veiling te zijn om zijn producten in te kopen. ’s Avonds komt hij pas na 19.00 uur uitgeput binnen, waar zijn vriend Sjoerd met een bord aardappelen en bloemkool zit te wachten. Fred merkt de laatste jaren dat de zaken minder gaan. Aan het eind van het jaar blijft er steeds minder winst over. Zijn vriend Sjoerd blijft er maar over klagen.
Sjoerd wil graag een week op vakantie met Fred.
informatiebron 1: Uit de administratie van Fred
|
Gebruik informatiebron 1.
1 |
Bereken voor Fred het nettoresultaat over de maand mei. Geef ook aan of dit een positief of een negatief resultaat is. |
Fred kijkt op de site van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel (HBD). Hij wil zijn brutowinstmarges vergelijken met die van andere groentezaken.
Gebruik informatiebron 1.
2 |
Fred ziet dat zijn brutowinstmarge op fruit hoger is dan zijn brutowinstmarge op groente. |
3 |
Sjoerd kijkt met Fred mee. Hij heeft gezien dat de brutowinstmarge op groente veel hoger is dan op veel andere producten, bijvoorbeeld wasmiddelen. |
Sjoerd wordt niet bepaald vrolijk van de financiële situatie. Er moet iets gebeuren. Fred is nog veel te jong om te stoppen met werken en een bedrijf dat niet geweldig loopt, is ook niet makkelijk te verkopen.
informatiebron 2: Aardappelen, groente en fruit
bron: HBD |
Gebruik informatiebron 2.
4 |
Fred heeft wel een idee waarom de winkel minder goed loopt. Hij heeft veel concurrentie van de supermarkt uit het dorp. De mensen kopen steeds vaker hun aardappelen, groente en fruit bij de supermarkt. |
Sjoerd stelt voor dat Fred maar eens na moet denken over zijn mogelijkheden tot verbetering van de financiële situatie. Gelukkig krijgt Fred hulp van het Hoofdbedrijfschap Detailhandel. Dat begint een landelijke campagne met de volgende slogan: ‘Echte smaak beleef je bij de groenteman’.
5 | Fred zal zich moeten onderscheiden van de supermarkt. Hij gaat zich richten op de punten uit de campagne: deskundig advies, persoonlijke service, kwaliteit en een ruim assortiment. Op welke p van de marketing gaat hij zich dan richten?
|
6 |
Ondanks pogingen weer winst te maken, lukt dat niet. Sjoerd vraagt Fred na te denken over stoppen met zijn eigen zaak en te gaan solliciteren. |
1 |
Omzet: €3.000 + €2.500 = €5.500 OF Omzet: €3.000 + €2.500 = €5.500 Opmerking: uit het antwoord moet blijken dat er sprake is van een negatief resultaat. |
2 |
Brutowinstmarge op fruit: € 2.500 – € 1.500 = € 1.000 Brutowinstmarge in procenten van de inkoop: € 1.000 / € 1.500 × 100% = 66,7% |
3 |
Groente kan bederven, wasmiddelen niet. (Daardoor moet de brutowinstmarge op groente ook een ‘opslag’ voor de inkoopwaarde van de bedorven producten bevatten.) |
4 |
In 2002: 13% van € 2.949 miljoen = € 383.370.000 Procentuele verandering = (€ 371.000.000 – € 383.370.000) / € 383.370.000 × 100% = – 3,2% |
5 |
C |
6 |
voorbeelden van juiste verklaringen:
|